Opb. 1:1. I
Tenslotte nog even dit over het begrip 'openbaring.'
Na dat ik doorverwezen was door het Centrum voor Bijbelonderzoek via Openbaring 1:1 naar allerlei verwijsteksten. Ben ik nu toe aan een soort nabeschouwing. Wat mij is opgevallen is dat de apostel Paulus zijn inzichten zoals hij die weergeeft in zijn brieven die wij nog kennen omdat ze in de Bijbel terecht gekomen zijn, niet zijn ontstaan door Theologische studie maar door openbaring. God heeft hem zaken onthuld en hij heeft het aan de Christelijke gemeenschap doorgegeven. Dat kunt u met mij constateren door middel van de vorige pagina's die zijn geïnspireerd door openbaring 1:1. en de voornoemde verwijsteksten. Daar lezen wij dat Paulus na zijn plotselinge bekering niet bij vlees en bloed, te raden is gegaan. Dus hij heeft zijn kennis niet verkregen via mensen maar rechtstreeks van God ontvangen. Daarbij zijn hem zaken geopenbaard die voorheen wel in Gods plan bestonden maar nog aan geen mens bekend waren gemaakt. Zoals bijvoorbeeld het geheimenis van de gemeente of het lichaam van Christus waar in ook de gelovige heidenen hun plaats hebben gevonden.
Nu is het zo dat Paulus niet de enige mens is die inzicht heeft verkregen door openbaringen die van God afkomstig zijn. Als van zelfsprekend denken we dan aan de apostel Johannes die ons het Bijbelboek openbaring heeft nagelaten. Dat brengt ons weer terug bij onze uitgangspositie.
Openbaring 1:1.
Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en Hij heeft die door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven.
God de Vader heeft een Openbaring aan Zijn zoon Jezus Christus gegeven met de bedoeling dat de heer Jezus zo aan zijn dienaren bekent zou maken alles wat snel gebeuren moet. Deze informatie is via een engel bij Johannes terecht gekomen die alles heeft opgeschreven zo dat wij het nu kunnen lezen.
Maar zo als u ongetwijfeld weet is er nog een apostel die een openbaring heeft ontvangen.
Mattheüs 16:16-17.
SV [16] En Simon Petrus antwoorde zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
NBV 'U bent de messias, de Zoon van de levende God,' antwoordde Simon Petrus.
[17] En Jezus antwoorde zeide tot hem: Zalig zijt gij Simon Bar- Jona: want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is.
Daarop zij Jezus tegen hem: Gelukkig ben je Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door Mijn vader in de Hemel.