Opb. 1:1. H
De studie Bijbel van het CvB. gaat uit van Openbaring 1:1. En komt dan met verwijsteksten.
HSV. Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en Hij heeft die door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven.
Er worden zaken openbaar gemaakt die normaal verborgen zouden blijven en over zulke onderwerpen levert de Studiebijbel verwijs teksten zoals Galaten 1:12. Het lijkt mij verstandig om deze tekst wat ruimer te nemen.
Galaten 1:11-13. in twee vertalingen. En ik geef u mijn reactie daarbij.
SV [11] Maar ik maak u bekend broeders, dat het evangelie het welk van mij verkondigt is niet is naar de mens.
NBV Ik verzeker u broeders en zusters, dat het Evangelie dat ik u verkondig heb geen zaak van mensen is;
In reformatorisch Nederland, zal men u erop wijzen dat het Bijbelse Evangelie niet verkondigd wordt om het ons naar de zin te maken. Eigenlijk gaat men er van uit dat een goede en Bijbelse Evangelieboodschap altijd zal schuren en als onaangenaam zal worden ervaren. Want wij mensen zijn zondige opstandelingen. Die van nature onze eigen weg willen gaan en Gods weg voor ons leven niet zien zitten. Dus dan ontstaat er bij ons altijd weerstand als wij de woorden van God horen. Ik spreek deze visie niet tegen. Maar ik zou erop willen wijzen, dat er ook veel mensen zijn die enthousiast geworden zijn van dit zelfde Evangelie. Zij weten wel dat ze zondaren zijn, maar zouden zich geen raad weten als ze niet naar Gods Woord zouden kunnen luisteren en het niet zouden kunnen bestuderen. Hun streven is er opgericht om dat Evangelie te benutten als basis voor hun denken en doen. Zij hebben ontdekt dat het leven pas echt zin krijgt als het geleefd wordt in gemeenschap, dus samen met God. En ik vraag mij af of dat wat de reformatorische leer ons van uit deze Bijbeltekst wil leren, werkelijk dat is wat Paulus bedoelt. Volgens mij wil hij vooral zeggen dat de Bijbel en het Evangelie niet ontstaan zijn door het denken en het gevoelen van uit de mens. In tegendeel, de Bijbel en het Evangelie, wat van uit de Bijbel aan ons verkondigd wordt komt uit een andere bron. En die bron, dat is God zelf. Volgens mij is dat wat Paulus ons wil zeggen van uit vers 11. Volgens de Nieuwe Bijbelvertaling is het Evangelie geen zaak van mensen. En dat kunnen we natuurlijk onderschrijven. Maar ik zou er met mijn eigen woorden aan toe willen voegen dat Het Evangelie ook een zaak voor mensen is, ten bate van de mens. Maar het grootste goede nieuws is op de eerste plaats dat aan het schuldijs door Jezus Christus is voldaan. Dat wil zeggen dat Hij die benadeeld is door onze zonden schadeloos heeft gesteld. Dit is een belangrijk gegeven in het evangelie wat nog al makkelijk wordt over geslagen.
[12] Want ik heb ook het zelve niet van een mens ontvangen noch geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus.
Ik heb het dan ook niet van een mens ontvangen of geleerd, nee Jezus Christus is mij geopenbaard.
Paulus wijst ons erop dat hij dit Evangelie niet van mensen heeft ontvangen. En dat is belangrijk voor hem en voor ons! Wie heeft ons het evangelie geleerd. Als wij iets geleerd hebben van mensen die ons iets hebben opgedrongen dan beleven we daar geen plezier aan. De nog jonge prinses Beatrix vertelde ooit in een interview, dat zij het gevoel had dat men de godsdienst haar door de strot wilden duwen. Daar kan ik mij iets bij voorstellen. Men was van mening dat ons vaderland een christelijk land zou moeten zijn, compleet met een Hervormde-kerk die een voorkeurspositie had in de Nederlandsche staat.
De Nederlandse Hervormde Kerk was vanaf 1816 de naam voor de Nederduitse Gereformeerde Kerk die tijdens de Tachtigjarige Oorlog de officiële kerk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was geworden. Voor 1816 luidde de naam van dit kerkgenootschap voluit de Nederduitse Gereformeerde Kerk. Wikipedia (NL)
Men vond het in Nederland belangrijk dat onze toekomstige voorstin een echte gelovige en hervormde vrouw zou zijn. Maar dat geloof kun je dus niet door de strot duwen, zoals zij dat zelf aangaf.
Wat opvalt is dat de apostel Paulus erop wijst dat hij het Evangelie niet van mensen heeft ontvangen maar dat het hem is geopenbaard. Daar gaat het voortdurend over in deze Bijbelstudie vanuit Openbaring 1:1. Dit verklaart misschien wel voor een deel waarom de ene mens die met het evangelie wordt opgevoed zich daarbij thuis voelt en een ander het ervaart als of hem of haar iets wordt opgedrongen. Paulus heeft het over een openbaring en dat begrip moeten wij even vasthouden. Want als iets geopenbaard moet worden dan betekend dat er iets zichtbaar wordt gemaakt waar voorheen lang niet alles van bekend was of misschien was het wel helemaal niet bekend. De gene aan wie het geopenbaard wordt is zelf niet bij machte het fenomeen zichtbaar te maken. Het moet voor hem of haar onthuld worden.
Nog even terug naar vers 12. Daar is in letterlijke zin een verschil te zien tussen de SV. En de NBV. Bij de Statenvertaling zou je nog kunnen denken dat er iets wordt geopenbaard door Jezus Christus. Maar bij de Nieuwe Bijbel vertaling is het Jezus Christus zelf die geopenbaard wordt. Beide kan natuurlijk waar zijn. En bij de eerste openbaring die de Paulus heeft meegemaakt was het Jezus die zich aan hem bekend maakte. (Lees Handelingen 9).
[13] Want Gij hebt mijn omgang gehoord die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de gemeente Gods vervolgde en de zelve verwoeste.
U hebt gehoord hoezeer ik mij vroeger inzette voor de Joodse leefwijze: fanatiek vervolgde ik de gemeente van God en ik probeerde haar uit te roeien.
Omstreden
Als Paulus Galaten 1:11-13. Schrijft is hij in de christelijke gemeente van Galatië in middels een omstreden apostel. Deze geloofsgemeenschap is ontstaan door het zendingswerk van Paulus en zijn medewerkers. Maar er zijn Joden gekomen die zijn roeping in diskrediet willen brengen en beweren dat hij geen echte apostel is. Dit doen zij om dat ze het niet eens zijn met de boodschap die Paulus uitdraagt. Zij willen meer van de Heilige wet van God zo als die via Mozes aan de orde is gesteld bij de evangelieverkondiging in bouwen. En Paulus was zelf vroeger een man van de wet. Maar dat is veranderd toen het Evangelie aan hem geopenbaard werd. In de brief van Paulus aan de christelijke gemeente verdedigt Paulus zich tegen hen, die hem bestrijden, door te zeggen dat het geloof in de Heer Jezus alleen niet voldoende is om voor God aanvaardbaar te zijn. De belangrijkste argumentatie die Paulus gebruikt voor zijn verdediging is dat hij de boodschap die hij doorgeeft van God ontvangen heeft door middel van openbaring.
Galaten 1:15-17. Statenvertaling en de Nieuwe Bijbelvertaling.
SV [15] Maar wanneer het Gode behaagd heeft die mij van moeders lijf afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade,
NBV Maar toen besloot God, die mij al in de moederschoot had uitgekozen en die mij door zijn genade, heeft geroepen.
Alles wat met de bekering van Paulus te maken heeft is het gevolg van Gods activiteit.
[16] Zijn Zoon in mij te openbare, opdat ik den zelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben ik terstond niet te raden gegaan met vlees en bloed.
Zijn zoon in mij te openbaren, opdat ik hem aan de heidense volken zou verkondigen, ik heb toen geen raad gevraagd aan mensen.
Wat zou dat betekenen, dat God de vader zijn Zoon Jezus Christus in Paulus geopenbaard heeft? Ik denk in de eerste plaats dat Paulus zicht kreeg wie Jezus Christus is. Dat is dus nuttig voor Paulus zelf want; "Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige onder de hemel die de mens redding biedt." (Handelingen 4:12) Daarnaast heeft Paulus ervaren dat Jezus niet alleen gestorven is voor onze zonden maar dat Hij dat ook voor Paulus heeft gedaan en dat betekend dat Paulus ook met hem mee gestorven is. Dit houdt in dat het nu niet meer gaat om Paulus in het leven van Paulus. Zijn eigen ik moet aan het kruis! En zo is Christus ook openbaar geworden in de dagelijkse levenspraktijk van Paulus en dat konden de omstanders aan hem zien en horen. De vraag die wij aan elkaar mogen stellen is; Is dat bij ons ook zo? Is Jezus ook in ons zichtbaar voor de omstanders, tot eer van God?