Opb. 1:1. G 5.

Vanuit Openbaring 1:1 is er een lange reis begonnen via allerlei verwijsteksten waar bij het uitgangspunt was en is het begrip Openbaring. Met deze reis hoop ik nu verder te gaan door het al eerdergenoemde tekstgedeelte van Efeze 3 nader te bestuderen. Ik begin er mee door twee Bijbelvertalingen met elkaar te vergelijken en daar na de verschillende Bijbelverzen met eigen woorden weer te geven. Voor deze studie zijn de woorden openbaring en geheimenis kernwoorden.

Efeze 3

SV. [1] Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus voor u, die heidenen zijt; 

NBV. Daarom bid ik, Paulus, gevangene omwille van Christus Jezus voor u die afkomstig bent uit de heidense volken. 

AJB. Wij zien hier verschil tussen twee vertalingen. In de SV. verklaart Paulus waarom hij gevangen zit. Hij is wel is waar een dienstknecht van Jezus Christus, maar hij zit in Rome opgesloten door het Romeins gezag om dat de men hem in staat van beschuldiging heeft gesteld. Paulus werd bestreden door zijn Joodse tegenstanders die hem de mond wilden snoeren, zodat hij zou stoppen met de verkondiging van het Evangelie. Zij wilden Hem monddood maken desnoods door de doodstraf opgelegd door het Romeins gezag. Maar zijn gevangenschap past ook in het plan van God, want het was Gods bedoeling dat hij zou getuigen van het Evangelie voor hoogwaardigheidsbekleders en de Keizer. Zo werd het Evangelie verkondigt tot in het centrum van de macht. In de NBV. Lees ik in dit Bijbelvers niets over de gevangenschap van Paulus. Wel lees ik dat hij bidt voor de niet joodse gelovigen. Maar voor mij wordt het niet duidelijk wat precies de reden is van dit gebed. Dit roept bij mij wel een vraag op: Hoe is het mogelijk dat deze twee vertalingen zo met elkaar verschillen? Wie het weet mag het zeggen. Wel weet ik dat de vertalers soms gebruik gemaakt hebben van verschillende Bronnen. Dit kan de oorzaak zijn van het verschil in vertaling. Vaak probeer ik als de verschillende vertalingen verschil in betekenis opleveren deze verschillen te combineren zo dat ze elkaar aanvullen. Waar door de verschillende vertalingen samen toch één boodschap overbrengen. Maar met dit Bijbelvers is mij dat nog niet gelukt. Het kan natuurlijk ook zijn dat de bronnen voor de vertalers niet helemaal duidelijk zijn waardoor zij onbedoeld tot een verschillend resultaat zijn gekomen.       

[2] Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods die mij gegeven is aan u.

U hebt immers gehoord dat God Zijn plan verwezenlijkt door genade die ik met het oog op u ontvangen heb.

Paulus heeft een taak. Deze taak noemt de SV. een bedeling en is volgens de NBV. naar het plan van God. Dit plan van God richt zich voornamelijk op de heidenen, d.w.z. de niet Joden. Natuurlijk was het Evangelie in de eerste plaats bestemd voor de Joden. Maar ook voor de heidenen. En het is vooral Paulus die de taak heeft gekregen om aan die laatste categorie het Evangelie over te brengen. Hij ziet het als genade van God dat hij dit werk mag doen. Want hij was ooit een bestrijder (net als zijn huidige tegenstanders) van hen die in Jezus geloofde.  

[3] Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid (gelijk ik met weinig worden tevoren geschreven heb.

Mij is het geheim geopenbaard waarover hiervoor in het kort heb geschreven

Hier lezen wij weer het woord 'openbaring,' waar we sinds dat we begonnen zijn met Opb. 1:1. al mee bezig zijn. Aan Paulus is iets bekend gemaakt wat voor hem en iedereen verborgen was. We hebben eerder in deze studie al kennisgenomen van deze verborgenheid om dat de profeten van het oude testament samen met de heilige engelen graag hadden willen weten wat deze geheimenis inhield. 

[4] Waaraan gij dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap in deze verborgenheid van christus).

Aan de hand daarvan kunt u zich wanneer u dat leest een beeld vormen van mijn inzicht in dit geheim van Christus.

Nu gaan wij het meemaken dat dit geheim ook voor ons onthuld gaat worden. Zo gaan we ontdekken wat wij niets wisten en Paulus inmiddels wel weet. Daarbij noteren wij dat het gaat om een geheim van Christus. Het is iets wat Jezus met zich mee dracht het is Zijn geheim.  

[5] Welke in andere eeuwen de kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest.

Het is in vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten 

Wij kunnen de vorige generaties niet verwijten dat zij daar niet van op de hoogte waren want het was hen niet bekend gemaakt. Maar nu is het aan het licht gekomen via de Heilige apostelen de Profeten. Daarbij is het goed om ons te realiseren dat het hier niet gaat om de profeten van het Oude Testament maar om de profeten van het Nieuwe testament.   

[6] Namelijk dat de heidenen zijn mede-erfgenamen en van het zelfde lichaam en medegenoten zijner belofte in Christus door het Evangelie;

Ook mensen uit andere volkeren delen door hun eenheid met Christus Jezus in de erfenis, zij maken deel uit van het zelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte door middel van het Evangelie.

Dan gaat het ineens over een 'lichaam' waar zowel de mensen van het volk als ook de mensen van andere volken deel van uit kunnen maken. Wie zijn dan de mensen van het eerste volk? Dat eerste volk is Israël. Israël staat in het centrum van Gods plan. Maar nu kunnen andere mensen uit andere volken ook meedoen. Dat wil zeggen als zij één zijn met Christus. Dus de eenheid met Christus dat is de voorwaarde en die voorwaarde geldt voor Jood en heiden. Om tot dit lichaam te behoren moet je deel uitmaken van Christus. Zoals omschreven in (Johannes 15; 1 Corinthiërs 12:12-31). 

[7] Waarvan ik een dienaar geworden ben naar de gave van de genade Gods, die mij gegeven is naar de werking Zijner kracht, die in mij werkt. 

Van dat evangelie ben ik dienaar geworden door de gave van Gods genade, die ik ontvangen heb door Zijn kracht die in mij werkt. 

Paulus werkt in dienst van het evangelie, en dat beschouwt hij als een genade gave, zoals beschreven in (1 Korinthe12:7-13)  

[8] Mij de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen de onnaspeurlijke genade van Christus.

Mij de allerminste van alle heiligen, is de genade geschonken om de heidense volken de ondoorgrondelijke rijkdoem van Christus te verkondigen.

Hoewel Paulus zichzelf ziet als iemand die minderwaardig is onder de Heiligen heeft hij toch de opdracht gekregen om het Evangelie aan de niet Joden over te brengen waarbij het ook duidelijk wordt dat de genade die God geeft door middel van Jezus Christus zo groot is dat wij het onmogelijk volledig kunnen begrijpen.

Voor een enkeling zou het goed kunnen zijn om duidelijk te maken wie de apostel bedoelt met 'de heilige.' De Heilige zijn die mensen die de Heilige Geest ontvangen hebben naar de belofte van (Handelingen 2:38).

[9] en allen te verlichten dat zij mogen verstaan welke de gemeenschap der verborgenheid is die van aller eeuwen verborgen is geweest in God, welke alle dingen geschapen heeft door Jezus christus; 

En voor allen in het licht te stellen hoe het geheim dat in alle eeuwen verborgen was in God de schepper van alle dingen verwezenlijkt wordt.

De SV. heeft het over de 'verborgenheid', d.w.z. dat alle heilige gemeenschap hebben met dat wat eertijds verborgen was om dat God het in zichzelf geheim had gehouden, dat wat hij in en door Christus tot stand zou brengen. 

[10] Opdat nu door de gemeente bekendgemaakt worde aan de overheden en de machten in de hemel de veelvuldige wijsheid Gods;

Zo als nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen. 

Het gaat om de veelvuldige wijsheid van God in al haar Facetten, die door de gemeente zichtbaar worden ook voor de engelen en de demonen.