AJB. Opb. 1:1 F
met Daniel 2:27-29.
De koning van Babel had net als onze regering zijn rijks adviseurs, misschien was hij zijn tijd ver vooruit.
Openbaring 1:1 met nog meer verwijsteksten zoals aangegeven door de Studiebijbel ven het CvB, dat is het Centrum voor Bijbelonderzoek. daarbij gaat het steeds over het thema Openbaring'.
Openbaring 1:1.
Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en Hij heeft die door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven.
Daniel 2:27-29.
SV [27] Daniel antwoordde voor de koning en zijde: De verborgenheid die de koning eist, kunnen de wijzen, de sterrenkijkers, de tovenaars en de waarzeggers den koning niet te kennen geven;
NBV. Daniel antwoordde de koning: 'Wijzen, bezweerders, magiërs nog waarzeggers kunnen het mysterie dat de Koning wil begrijpen aan hem onthullen.
SV. [28] Maar er is een God in de Hemel, die verborgenheden openbaard Die heeft de koning Nebukadnezar bekent gemaakt wat er geschieden zal in het laatste der dagen. Uw droom en de gezichten uws hoofd op uw leger zijn deze:
NBV. Maar er is een God in de hemel die mysteries onthult. Hij heeft koning Nebukadnezar laten weten wat er aan het einde van de tijd zal gebeuren. De droom en de visioenen die tijdens uw slaap in u op kwamen waren deze:
SV. [29] Gij o koning op Uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, wat hierna geschieden zou; en Hij die verborgen dingen openbaard heeft u te kennen gegeven wat er geschieden zal.
NBV. Tijdens uw slaap majesteit, kwamen gedachten bij u op over wat er in de toekomst gebeuren zal; Hij die de mysteries onthult, heeft u laten weten wat de toekomst zal brengen.
Wederom komt het Centrum voor Bijbel onderzoek, dat is het CvB. in haar Bijbel verklaring als ondersteuning voor openbaring 1:1 met verwijsteksten uit Daniel 2 te weten de veren 27-29. Ongetwijfeld komen zij met deze verwijsteksten om ons te helpen een beter begrip te krijgen van het woord, 'openbaring'. De profeet Daniel ,die tevens een van de hoogste ambtenaren is van Koning Nebukadnezar, maakt ons duidelijk dat er dingen of gebeurtenissen zijn die door een mens niet zijn te verklaren. Zelfs niet voor de wetenschappers uit die tijd. Wie waren die wetenschappers? Volgens de Statenvertaling Waren dat de wijzen, sterrenkijkers, de tovenaars en de waarzeggers . Maar de NBV spreekt over de 'Wijzen, bezweerders, magiërs en waarzeggers. Dus daar is enig verschil. Mogelijk wordt dat verschil veroorzaakt door de verschillende bronnen die door de verschillende vertalers zijn gebruikt om tot een degelijke Bijbel vertaling te komen. Het kan ook zijn dat beide vertalingen goed mogelijk zijn. Neem b.v. de sterrenkijkers van Mattheus 2, Worden die ook in het nieuwe testament niet omschreven als magiërs? In de woorden van de statenvertaling is er spraken van wijzen en in de Nieuwe Bijbel vertaling spreekt men over magiërs maar het zijn zeker sterrenkijkers. Mensen die hun conclusies trekken door de sterrenhemel te bestuderen. Eigenlijk waren zij (ik bedoel die hele groep van wijze mannen zoals ze door de koning werden geraadpleegd) de wetenschappers van die tijd. Wetenschap is natuurlijk geen staties begrip. Want de menselijke wetenschap is altijd in beweging en in ontwikkeling. Ik behoor niet tot die categorie van mensen die wetenschappelijk onderzoek, per definitie in een kwaad daglicht wil stellen. Maar ik denk wel dat de menselijke wetenschap nooit volmaakt kan zijn om dat het zich altijd verder moet ontwikkelen en de mensheid altijd zal ontdekken dat ze meer vragen hebben dan dat er antwoorden op deze vragen gevonden zijn. Als gelovige zeg ik; de wetenschap van de mensheid is niet volmaakt, niet voltooid en daarom ook niet afdoende om al onze vragen te kunnen beantwoordde. Daar naast geloof ik in God. Een God die wel alwetend is en ons in alles zou kunnen voorlichten. Dat geloof in God is niet wetenschappelijk te onderbouwen. Maar vele conclusies van de wetenschap van vandaag zullen morgen herschreven moeten worden.
Koning Nebukadnezar had zo zijn adviseurs. Zo te zien komt dat overeen met onze eigen Nederlands regering. Onze regering laat zich adviseren door :
Volgens Wikipedia:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Adviescollege
Nederland kent vaste en tijdelijke adviescolleges. Vaste adviescolleges die adviseren over wetgeving en bestuur worden, conform artikel 79 van de Grondwet, ingesteld bij of krachtens een wet. In zo'n instellingswet staat hoe de inrichting en samenstelling van het college eruitziet en wat de bevoegdheden zijn. Een aantal adviescolleges is direct in de Grondwet terug te vinden, dit zijn: de Raad van State (art. 73-75 Grondwet), de Algemene Rekenkamer (art.76-78 Grondwet) en de Nationale Ombudsman (art.78a Grondwet). Deze drie colleges zijn adviescolleges, maar hebben een bijzonder status - het zijn Hoge Colleges van Staat.
Het gaat hier om wetenschappelijk advies voor het regeringsbeleid. Daarom valt het mij op dat in de weergave van Wikipedia de WRR niet wordt genoemd.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) informeert en adviseert de regering en het parlement over grote maatschappelijke vraagstukken. Van kunstmatige intelligentie tot migratiediversiteit en van houdbare zorg tot de toekomst van werk.
https://duckduckgo.com/?q=wetenschappelijke+raad+voor+regeringsbeleid&ia=web
Nu zou onze regering zich niet laten adviseren door 'Wijzen, bezweerders, magiërs sterrenkijkers en waarzeggers Maar er is nog een andere Koning in de geschiedenis die zich liet adviseren. Maar dat was doormiddel van een bindend advies. Hij kon zich echter niet permitteren dat advies naast zich neer te leggen.
1 Samuel 30:7-8.
SV. [7] En David zeide tot de priester Abjathar, den zoon van Achimelech: Breng mij toch de efod hier. En Abjathar bracht den efod tot David.
NBV. Hij vroeg de priester Abjathar, de zoon van Achimelech om met het priestergewaad bij hem te komen. Abjathar kwam met het priester gewaad.
SV. [8] Toen vraagde David de HEERE, zeggende: Zal ik deze bende achterna jagen? Zal ik haar achterhalen? En Hij zeide hem: Jaag na, want gij zult gewisselijk achterhalen en gij zult gewisselijk verlossen.
NBV. En David raadpleegde de HEER: Moet ik deze bende achtervolgen? Zal ik ze inhalen? Ja, antwoordde de HEER, 'achter vol hen; je zult ze zeker inhalen en de gevangenen bevrijden.'