Hebreeën 1:1-2
Hoe spreekt God tot ons vanuit het verleden, vandaag en morgen?
aadbakker52.com
Hebreeën 1:1-2.
AJB. Ik had mij voorgenomen om nu op deze pagina, in eerste instantie, alleen vers 2 te bestuderen. Maar aangezien de nummering van de verzen in de Statenvertaling niet helemaal gelijk lopen met die van de Nieuwe Bijbelvertaling, geef ik nu vers 1 en 2 samen.
SV. [1] God heeft voortijds* vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de zoon. [2] Welke Hij gesteld heeft, tot een erfgenaam van alles, door de welke hij ook de wereld gemaakt heeft;
*voorheen
NBV. [1] Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten; [2] nu aan het einde van de tijd heeft Hij tot ons gesproken door de Zoon, die hij heeft aangesteld als erfgenaam van alles wat bestaat en door wie hij het heelal geschapen heeft.
AJB. Om nu te weten wat ik van deze twee Bijbelverzen zelf begrepen heb, schrijf ik deze tekst nog een keer op, maar nu met mijn eigen woorden:
God heeft voorheen vaak en op verschillende manieren tot Israël gesproken door Zijn profeten. Maar daarna sprak Hij tot hen door de Zoon en door de genen die door de Zoon waren uitgezonden en konden worden aangeduid als vertegenwoordigers van de Zoon, namelijk de apostelen.
Kanttekeningen
Het leek mij interessant te zien wat de kanttekeningen bij de Staten vertaling, als aanvulling of uitleg aan ons willen meegeven. In vers 1 lezen we over God die sprak door de Profeten. Daar bij geven de kanttekeningen aan dat deze God ook als Vader kan worden aangemerkt omdat hij zo immers in relatie staat tot zijn Zoon (Jezus). Dat God tot Israël sprak door de profeten blijkt uit het oude testament, bij ons ook wel bekend als de Joodse Bijbel om dat godsdienstig Israël alleen dit gedeelte van de Bijbel aanvaart als het woord van God. Als het nu gaat over de manier van spreken zoals God sprak tot Israël; dan geven de kanttekeningen aan dat God sprak op verschillende momenten en onder verschillende omstandigheden door middel van dromen, gezichten, dat wil zeggen dat de profeten beelden te zien kregen met een stem die tot hen sprak, verschijningen, meestal om dat zij een engel zagen die hen aansprak. Bij deze aantekeningen hoort ook een verwijzing naar:
Numeri 12:6 HSV. Hij zei: Luister toch naar Mijn woorden! Als iemand onder u een profeet is, maak ik de HEERE Mij door een visioen aan hem bekend, spreek ik met hem door een droom.
AJB. De kanttekeningen gaan verder door duidelijk te maken dat aan het einde van het nieuwe testament de Openbaring van Gods woord was afgesloten en er dus geen aanvulling op de Bijbel meer te verwachten is. Zodat het niet is toegestaan om nog iets aan de Heilige schrift toe te voegen of er iets van af te doen
Toch zijn er ook in de periode van het nieuwe verbond ook profeten aan het werk in dienst van God door de heilige Geest.
1 Korintiërs 14:1.
Jaag de liefde na en streef naar de geestelijke gaven, en vooral daarnaar dat u mag profeteren.